Hieronder het commentaar van Comité Schone Lucht op twee Kamerstukken:
1. de Kamerbrief ‘Voortgang duurzaamheidskader biogrondstoffen’ (dd 20-12-2024).
2. de antwoorden op vragen van het lid Teunissen over de implementatie van REDIII ten aanzien van het onderdeel ‘biomassaverbranding voor energie’ (3-2-2024).

1. Commentaar op Kamerbrief ‘Voortgang duurzaamheidskader biogrondstoffen’

Op 20 december 2024 heeft minister Hermans een kamerbrief over de voortgang van het duurzaamheidskader voor biogrondstoffen1www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/12/20/voortgang-duurzaamheidskader-biogrondstoffen naar de Tweede Kamer gestuurd (inclusief de ambtelijke nota met overwegingen2open.overheid.nl/documenten/dpc-5899b804ec146b15bccb413fc16171d202fbb0c2/pdf dd 27 september 2024.).

Het kader is bestemd voor biogrondstoffen voor energieopwekking, grondstoffen voor de chemiesector en de bouw. Hieronder het commentaar van Comité Schone Lucht op de Kamerbrief. Het commentaar betreft onder meer de volgende ZES punten:

a. aansluiting bij REDIII onvoldoende en geen oplossing;
b. aanvullend publiek toezicht op private certificering als wondermiddel;
c. stoppen SDE-subsidie voor CCS bij kleine bio-energiecentrales;
d. wetenschappelijke bezwaren BECCS helder aan bod laten komen;
e. stop op CO2-toepassing als meststof in glastuinbouw;
f. motie Teunissen juist wél uitvoeren.

A. Aansluiten bij REDIII onvoldoende en geen oplossing
De minister stelt dat duurzaamheidseisen voor biogrondstoffen sinds de publicatie van de RED (Richtlijn hernieuwbare energie) in 2018 meermaals zijn aangescherpt, onder andere op het gebied van duurzaamheidsborging en toezicht, biodiversiteit, waterkwaliteit en bescherming van oerbossen. De minister ziet af van het stellen van aanvullende Nederlandse eisen bovenop de REDIII en kiest er voor om duurzaamheidseisen aan te laten sluiten bij de REDIII. Zij stelt onder meer dat door uniforme eisen binnen Europa het mogelijk wordt om in samenwerking met alle EU-lidstaten publiek toezicht op certificering te regelen.

Comité Schone Lucht stelt daarentegen dat resultaten van de genoemde aanscherping van duurzaamheidseisen echter zijn uitgebleven. Biomassaverbranding is toegenomen en bosdegradatie als gevolg van de winning van energiehout ook. Bossen worden sneller gekapt en minder oud. Mede ten gevolge van biomassaverbranding voor energie. Nieuwe bossen, indien überhaupt aangeplant of geregenereerd, zijn monoculturen, absoluut geen biodivers bos. De koolstofopslag van bossen vermindert, bossen worden zelfs een uitstoter van CO2. De negatieve effecten van biomassaverbranding voor energie laten zien dat een duurzaamheidskader met zgn certificering geen oplossing is. Een algehele stop op ‘biomassaverbranding voor energie’ is een structurele oplossing. Zeker nu het doel voor hernieuwbare energie voor 2040 op 90% wordt gesteld. Wanneer daarbij ‘biomassaverbranding voor energie’ als hernieuwbare energie blijft gedefinieerd, zal het aandeel biomassaverbranding fors toenemen. Dat is desastreus voor klimaat en bossen3TNO raamt de import aan biogrondstoffen voor de productie van brandstof en chemicaliën in de Rotterdamse haven in 2050 op jaarlijks ruim 45 miljoen ton. www.tno.nl/nl/newsroom/2025/02/rotterdamse-haven-voor-duurzamekoolstof. De vraag is waar deze jaarlijkse hoeveelheid überhaupt duurzaam kan worden gewonnen. Ter vergelijking: de huidige import aan houtpellets voor bijstook in de Nederlandse kolencentrales (tot 2027) is jaarlijks 3 miljoen ton. De geraamde jaarlijkse 45 miljoen ton is daar het 15-voudige van.. Het structureel gebruik van ‘strenge’ duurzaamheidscriteria die een oplossing van alle problemen zouden zijn, door de minister is in bovenstaande context volstrekt onjuist en ongepast.

B. Aanvullend publiek toezicht op private certificering als wondermiddel
Voor houtpellets is een privaat systeem van certificering op duurzaamheid, door de markt zelf opgezet. Aanvullend publiek toezicht door de NEa (Nederlandse Emissieautoriteit) dient voor verbetering van de kwaliteit van de private certificeringssector die de duurzaamheid van biogrondstoffen controleert, te zorgen, aldus de minister.

Dat gaat echter volgens Comité Schone Lucht niet werken bij een certificering voor biomassa-energie die reeds leidt tot extra CO2-uitstoot (CO2-schuld) en biodiversiteitsverlies. Terecht stelden de Milieu-Commissie van het Europees parlement en het Europees parlement zelf in 2022 voor om biomassaverbranding voor hernieuwbare energie af te bouwen. Deze voorstellen hebben het bij de finale onderhandelingen (met de individuele lidstaten) helaas niet gehaald4www.theguardian.com/environment/2022/sep/14/eu-limits-subsidies-for-burning-trees-under-renewable-energy-directive
comiteschonelucht.nl/beperking-biomassa-voor-hernieuwbare-energie-krijgt-steun-van-eu/
.

C. SDE-subsidie CCS bij kleine bio-energiecentrales stoppen
In september 2024 is de SDE opengesteld voor CCS bij relatief kleine (bestaande) biomassacentrales (kleiner dan 100 MW). De minister maakt niet duidelijk of en zo ja in hoeverre biomassacentrales van deze subsidies in 2024 gebruik hebben gemaakt. Ten onrechte wordt niet vermeld dat CCS bij biomassacentrales ook veel energie kost. Dat is ook een van de oorzaken dat BECCS niet CO2-negatief is5comiteschonelucht.nl/averechtse-klimaatoplossing-en-valse-belofte-beccs.

Deze subsidie voor CCS dient volgens Comité Schone Lucht in 2025 niet te worden verstrekt. Verstrekking van deze subsidie is ook strijdig met het statement van het kabinet in het Hoofdlijnenakkoord (mei 2024) om subsidies voor biomassacentrales en BECCS zo spoedig mogelijk te stoppen, en met het Regeerprogramma (september 2024) waarin gesteld wordt om biomassasubsidies zo snel mogelijk af te bouwen6Zie pagina 4 interne Nota Kamerbrief beleidsinzet biogrondstoffen dd 27 september 2024: open.overheid.nl/documenten/dpc-5899b804ec146b15bccb413fc16171d202fbb0c2/pdf: “Dit punt is gevoelig. In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat ‘zo snel mogelijk wordt gestopt met het subsidiëren van BECCS’. In de uiteindelijke openstelling van de SDE++ is er echter toch een mogelijkheid om het CCS deel van de bio energiecentrale te subsidiëren, omdat dit wordt gezien als de enige optie om negatieve emissies te realiseren die nodig zijn om de CO2- reductiedoelen voor 2030 te halen. Op 15 augustus jl. heeft u met MKGG besproken terug te komen op dit onderwerp in deze brief over biogrondstoffen.”.

Het kabinet gaat kijken naar het potentieel van zo hoogwaardig mogelijke routes voor koolstofverwijdering, zoals CCS bij biobrandstoffenproductie en biochemie. Ook zogenoemde hoogwaardige toepassing (biotransportbrandstoffen voor lucht- en zeevaart) kent grote beperkingen in de vorm van concurrentie van energieteelten met voedselteelt en natuur.

D. Wetenschappelijke bezwaren BECCS helder aan bod laten komen
Het PBL heeft de wetenschappelijke stand van zaken rondom koolstofschuld onderzocht7www.pbl.nl/publicaties/de-wetenschap-rond-koolstofschuld. Bij de discussie over koolstofschuld en BECCS is het juist van belang om ook de bevindingen van prominente wetenschappers als Tim Searchinger8www.nature.com/articles/d41586-022-04133-1 EU climate plan sacrifices carbon storage and biodiversity for bioenergy, T. Searchinger cs 28 november 2022. (Princeton University, VS) en John Sterman9– Sterman,J.D., Siegel, L., Rooney-Varga,J.N., 2018. Does replacing coal with wood lower CO2 emissions? Dynamic lifecycle analysis of wood bioenergy. Environ. Res. Lett. 13, 015007. doi.org/10.1088/1748-9326/aaa512
– John Sterman, William Moomaw, Juliette N. Rooney-Varga, Lori Siegel. 2022. ‘Does Wood Bioenergy Help or Harm the Climate?’ Bulletin of the Atomic Scientists (blog). 10 May 2022. thebulletin.org/premium/2022-05/does-wood-bioenergy-help-or-harm-the-climate/
(Massachusetts Institute of Technology, VS) die BECCS geen klimaatoplossing vinden, goed te betrekken, en hun mening over het rapport van PBL te vragen. Ook het IPPC heeft in haar rapporten bezwaren geuit ten aanzien van het gebruik van BECCS voor negatieve emissies10IPCC 2018 ‘Special Report on Global Warming of 1.5°C’: https://www.ipcc.ch/sr15/
Onder meer:
‘CDR (carbon dioxide removal) op grote schaal ingezet is onbewezen en het vertrouwen op dergelijke technologie is een groot risico voor het vermogen om de opwarming te beperken tot 1,5°C.’ (p. 34);
‘De meeste CDR-technologieën zijn tot op heden grotendeels onbewezen en roepen aanzienlijke zorgen op over negatieve bijwerkingen op de ecologische en sociale duurzaamheid’ (p. 121);
‘De inzet van BECCS wordt verder beperkt door de koolstofboekhouding, land-, water- en nutriëntenvereisten van bio-energie’ (p. 343).
. Dat geldt ook voor de VN11www.climatechangenews.com/2023/05/25/un-advises-against-carbon-offsets-for-carbon-removal-technologies 25 mei 2023.. Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald.

E. Stop op CO2-toepassing als meststof in glastuinbouw
De minister stelt dat de omvang van de totale behoefte aan niet-fossiele CO2 in de koolstofketen nog onzeker is. Zij gaat er van uit dat specifiek voor de glastuinbouw op dit moment wordt uitgegaan dat tot 2,7 Mton per jaar niet-fossiele CO2 nodig is voor emissiereductie naar klimaatneutrale glastuinbouw in 2040. Biogene CO2 blijft dus voor de glastuinbouwsector nodig.

Comité Schone Lucht acht CO2-gebruik in de glastuinbouw als meststof voor plantengroei een grote bron van CO2-emissie. Meer dan 99% van de gebruikte CO2 in kassen gaat de lucht in, en veroorzaakt verdere klimaatverandering. Deze vorm van CO2-toepassing is absoluut niet klimaatbestendig, en dient te worden gestopt.

F Motie Partij van de Dieren wél uitvoeren
De minister weigert de aangenomen motie Teunissen dd 11 juni 2024 uit te voeren12www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2024Z10080&did=2024D23841. In de motie wordt de regering verzocht zich in Europees verband in te zetten om houtige biogrondstoffenverbranding niet langer aan te merken als duurzame energiebron. De minister stelt dat rapporten van onder andere IPCC en PBL het belang van biogrondstoffen in de duurzame energiemix onderschrijven. Om tot het eindbeeld te komen zal de koolstofvraag tot 2050 voor een significant deel worden ingevuld met biogrondstoffen, waaronder houtige biogrondstoffen. De SER en de Nederlandse Tweede Kamer willen echter juist een snelle afbouw van ‘biomassaverbranding voor energie’. Schaarse houtige biomassa is juist nodig voor hoogwaardige toepassing. De motie Teunissen is daar volledig mee in lijn. De minister dient de motie daarom juist wél uit te voeren.

2. Commentaar op antwoorden op kamervragen over Implementatie REDIII ‘Biomassa voor energie’

Het onderstaande commentaar betreft de volgende items:

a. Ondanks duurzaamheidskader en certificering gaan misstanden door;
b. BECCS niet te rijmen met opstelling Tweede Kamer en advies VN;
c. Cascadeprincipe mag geen lege huls worden;
d. Vermindering koolstofopslag landsector alsnog bepalen.

A. Ondanks duurzaamheidskader en certificering gaan misstanden door
Uit misstanden bij houtwinning voor te verbranden houtige biomassa zoals in Estland is gebleken dat certificering niet werkt. In Estland dienen de houtpelletfabrieken van Granuul Invest structureel met bos gevoed te worden. Kaalkap van Estse veenbossen is echter niet gestopt. Daarom zijn de Nederlandse landelijke milieuorganisaties in 2021 uit het Convenant Duurzaamheid Biomassa gestapt. In plaats van aan Nederlandse energiebedrijven worden sindsdien de Estse houtpellets nu aan andere landen waaronder Denemarken verkocht. Nederlandse energiebedrijven halen hun houtpellets nu uit moerasbossen uit het zuid-oosten van de VS (Biodiversity hotspot of North Atlantic Coastal Plain). Minister Hermans houdt in haar antwoorden vooralsnog vast aan zuivere implementatie van de REDIII in Nederlandse wetgeving , en stelt dat de RED sinds 2018 meermaals is aangescherpt. De misstanden gaan echter gewoon door. Ook de Tweede Kamer heeft zich in het voorjaar van 2024 door middel van moties duidelijk uitgesproken tegen biomassaverbranding voor energie. In het hoofdlijnenakkoord van de regering Schoof is afgesproken subsidies voor biomassacentrales en BECCS zo spoedig mogelijk te stoppen. Comité Schone Lucht is van mening dat de implementatie daarom ambitieuzer dient plaats te vinden. Zie de voorstellen daarvoor13comiteschonelucht.nl/afbouw-biomassa-richtlijn-hernieuwbare-energie.

B. BECCS niet te rijmen met opstelling Tweede Kamer en advies VN
De minister stelt in haar antwoorden dat negatieve emissies, waar BECCS een rol bij kan spelen, ‘als belangrijk onderdeel van het halen van de klimaatdoelen zijn, zeker voor klimaatneutraliteit.’ De Kamer wordt hierover vóór de zomer geïnformeerd.

Comité Schone Lucht stelt dat dit niet te rijmen is met de opstelling van de Tweede Kamer, met wetenschappelijke inzichten en het advies van de VN14comiteschonelucht.nl/wp-content/uploads/2025/02/250204-Reactie_Comite-Schone-Lucht_Ontwerp_Klimaatplan_2025-2035-def.pdf. De VN stelt dat deze verwijderingsactiviteiten “technologisch en economisch onbewezen zijn, vooral op grote schaal, en onbekende milieu- en sociale risico’s met zich meebrengen”. De VN concludeert dat ze daarom niet geschikt zijn voor het compenseren van koolstofemissies onder het komende wereldwijde schema van de VN.

C. Cascadeprincipe mag geen lege huls worden
In de antwoorden geeft de minister aan dat duurzaamheidscriteria uit de RED (artikel 29 en 30) reeds geïmplementeerd zijn in de regelgeving van de subsidie SDE++. Op dit moment werkt de regering de implementatie van het cascadeprincipe in de REDIII (artikel 3) nog uit.

Het cascadeprincipe is de spil van de RED. Comité Schone Lucht is van mening dat het cascadeprincipe concreet dient te worden uitgewerkt. Op dit moment kan de minister nog niet aangeven op welke manier wordt gegarandeerd dat resthout zo hoogwaardig mogelijk gaat worden ingezet en niet wordt verbrand. Dat is echter wel zeer noodzakelijk. Comité Schone Lucht vindt dat de minister daarover na 15 van de 18 maanden van de implementatietermijn, nu klare wijn over dient te schenken. Het cascadeprincipe mag geen lege huls worden. Deadline voor implementatie is 21 mei 2025. Resthout (secundair hout) dient onderdeel te zijn van de definitie van ‘Industrieel hout’ dat hoogwaardig wordt toegepast (netzoals stamhout) en niet te worden verbrand. Dit ook om de circulaire economie optimaal te ondersteunen. Zo kan resthout worden toegepast in de houtvezelplaat-industrie.

Lidstaten dienen uitzonderingen bij de toepassing van het cascadeprincipe te kunnen rechtvaardigen. De Europese Commissie zal deze redenen publiceren. Nederland moet ervoor zorgen dat uitzonderingen mbt cascadering uitgebreid wordt gedocumenteerd en dat deze documentatie actueel en openbaar is.

D. Vermindering koolstofopslag landsector alsnog bepalen
De minister stelt dat biomassa die is geproduceerd volgens de certificatieschema’s vanzelf voldoet aan de eisen voor koolstofopslag in de landsector (zgn LULUCF; landgebruik, wijzigingen in het landgebruik en bosbouw). Zij stelt dat certificering afname van de koolstofopslagcapaciteit van Europese bossen dient te voorkomen. De minister gaat daarbij voorbij aan het feit dat de koolstofopslagcapaciteit van Europese bossen reeds nu al is verminderd, ook door het gebruik van bosbiomassa voor energieopwekking. De minister stelt echter dat uit berekeningen geen cijfers kunnen worden afgeleid over het aandeel houtoogst in Nederland dat wordt gebruikt als energiehout. En daarmee ook niet het effect van deze houtoogst op de koolstofopslagcapaciteit. Comité Schone Lucht vindt dat te kort door de bocht en is van mening dat de minister het effect van biomassaverbranding op de koolstofopslagcapaciteit alsnog moet bepalen. Het aandeel houtoogst in Nederland dat wordt gebruikt als energiehout en effecten daarvan, wordt immers ook geëist in de rapportage van het Nationaal Energie en Klimaatplan aan de EU. Effectbepaling geldt ook voor geïmporteerd energiehout.